Blog post
Aanbesteden in sociaal domein kent alleen verliezers
08
-
04
-
2016
door
Anita Keita
Testimonial
Aanbesteden in sociaal domein kent alleen verliezers
08
-
04
-
2016
door
Anita Keita
Portfolio item
Aanbesteden in sociaal domein kent alleen verliezers
08
-
04
-
2016
door
Anita Keita
Publicatie
Aanbesteden in sociaal domein kent alleen verliezers
08
-
04
-
2016
door
Anita Keita
Leestip
Aanbesteden in sociaal domein kent alleen verliezers
08
-
04
-
2016
door
Anita Keita

Aanbesteden van welzijn en diensten is naar mijn mening niet de juiste weg. De afgelopen tijd werkte het wellicht om oude instituties en patronen te doorbreken. In deze blog laat ik zien dat verder gaan met aanbesteden vooral verliezers kent, en erger, niet past bij de uitdagingen waar we nu voor staan. Het komende jaar wordt het jaar van experimenteren met alternatieve aanpakken. In partnerschap en mét burgers.

Verliezers van aanbesteden

Veel gemeenten besteden welzijn en diensten aan. In het beste geval hanteren ze de handreiking maatschappelijk aanbesteden en laten ze burgers meedenken in de aanbestedingscriteria. Nog te vaak bepalen gemeenten die criteria zelf en hebben de aanbestedingen een bezuinigingsopgaaf. Allerlei maatschappelijke organisaties of burgerorganisaties gaan inschrijven. Dat kost, om het goed te doen, heel veel tijd. Tijd die niet aan de klant kan worden besteed. Sommigen winnen, andere verliezen. Zo kan het gebeuren dat de ene organisatie met grote spoed medewerkers moet aannemen en enorm groeit. De andere organisatie gaat failliet of moet zwaar reorganiseren en maakt flinke frictiekosten. Als werkgever is men immers gehouden aan de spelregels van de Wet werk en inkomen. Ook de winnende organisatie is niet gevrijwaard van dat risico. We zagen het bij vele thuiszorgorganisaties gebeuren: toch te laag ingeschreven met lage tarieven die niet houdbaar zijn. Goedkoop wordt duurkoop. Frictiekosten worden betaald van maatschappelijk geld, belastinggeld. Door relaties die de professionals hadden met bewoners, soms al jarenlang, wordt een streep gehaald. Van hun ervaring wordt vaak geen gebruik meer gemaakt, als verliezers zijn ze toch ‘besmet’.Goedkoop wordt duurkoop

Nieuwe uitgangspunten

Deze aanpak kent m.i. alleen verliezers, zoals burgers, professionals en belastingbetalers. Oorzaak is dat de aanpak stoelt op verouderde uitgangspunten. In onderstaande tabel noem ik enkele oude en nieuwe uitgangspunten.

Professional en burger aan zet

Nieuwe uitgangspunten gaan over vertrouwen, over burgers als volwaardige partners zien, over het delen van informatie. Er is een parallel met wat ik in een eerdere blog ‘frontlijnsturing’ in organisaties noemde. Iedere organisatie voelt haar relevantie afnemen en is op zoek naar haar betekenis. Die betekenis schuilt in het individu, de professional. Deze professional werkt dagelijks in interactie met andere professionals. Samen met de klant/ de burger/ mensen creëren zij een dienst. Dat is een proces van interactie: professionals spelen in op de specifieke situatie, zij zetten gedrag in dat hierbij past. Hierbij gaat het om vertrouwen, intuïtie en interpretatie. Hierbij zijn burgers en professionals elkaars partners, gemeenten en organisaties ondersteunen hen waar gewenst. Als we zoeken naar alternatieven voor aanbesteden moeten we naar mijn mening uitgaan van de lokale gemeenschappen van burgers en professionals. Uitgaan van hun kracht bij samenwerking. Ga uit van lokale gemeenschappen van burgers en professionals

Toekomstdroom

Ik droom van de volgende toekomst. Per gemeenschap (wijk of dorp) is een budget beschikbaar voor sociale samenhang en kracht. Burgers, ondernemers en professionals, beide in een representatieve vertegenwoordiging van wonend of werkend in die gemeenschap, maken samen plannen. Plannen van wat burgers zelf doen en waar men de hulp van professionals vraagt. Men spreekt met elkaar af welke professionals de gevraagde ondersteuning leveren. Als je als professional goed bent wordt je door burgers gevraagd, anders niet (gebeurt dat vaker dan is het beter dat je ander werk zoekt). Het profiel van iedere professional is openbaar op social media, evenals de ervaringen van burgers met deze professional. De professionals zijn in dienst bij een organisatie die als werkgever die optreedt als een soort servicebureau/ payroll bedrijf/ coöperatie/ uitzendbureau, voor alle professionals die wijkgericht werken. Alle lokaal werkende professionals zijn hier in dienst. Deze organisatie kan faciliteren, bijvoorbeeld op het gebied van ICT, administratie, opleidingen, informatie en onderzoek. Maar de organisatie gaat niet over de lokale afspraken en over de inzet van professionals. Dat regelen zij zelf, in samenwerking met burgers. Hoe meer burgers zelf doen, hoe meer budget er over blijft voor ontwikkeling van de lokale gemeenschap. De gemeente heeft een faciliterende rol en een vangnetfunctie. Men bewaakt de minimale kwaliteit en behoedt mensen voor uitsluiting.

Hoe komen we er?

Er zijn al volop alternatieven voor aanbesteden in ontwikkeling.

1. Handreiking maatschappelijk aanbesteden
Een eerste stap in de goede richting is de handreiking maatschappelijk aanbesteden. Een overheidsinstantie die de innovatieve en effectieve oplossingen van burgers en (sociaal) ondernemers de ruimte wil geven, kan bij het invullen van publieke taken kiezen voor maatschappelijk aanbesteden. Een maatschappelijke aanbesteding kenmerkt zich door:

  • intensieve samenwerking met doelgroepen en maatschappelijke stakeholders vroeg in het aanbestedingstraject,
  • het wegnemen van (onnodige) knelpunten voor sociale en maatschappelijke partijen om een aanbod te doen en mee te dingen en,
  • een focus op maatschappelijke resultaten (outcome) in plaats van uitsluitend op te leveren producten (output).


2. Beoordeling door inwoners
De Sociale Raad Tilburg heeft onlangs een advies uitgebracht over het inkoopbeleid van de gemeente Tilburg. Beoordeling door inwoners als centraal onderdeel van de contractering. Een citaat:

“Wie weten beter wat de kwaliteit van de aanbieders in de stad is dan de inwoners die er zelf gebruik van maken en de organisaties (zoals scholen) die nauw samenwerken met de aanbieders? Bovendien is het voor de gemeente een enorme opgave om zicht te hebben op alle aanbieders, klein, groot, formeel, informeel, laat staan om hen te beoordelen op hun kwaliteit. Zeker kleine aanbieders kunnen nogal eens worden onttrokken aan het oog van de gemeente, terwijl juist zij vaak zorg bieden die is toegesneden op de cliënt. Bovendien past het vaak niet hen te beoordelen op kwaliteit op een manier zoals dat soms voor grote aanbieders wel kan. Dit brengt onnodige lasten met zich mee voor zowel gemeente als aanbieder. Om zicht te krijgen op de kwaliteit van alle aanbieders moet daarom een beoordeling worden ingericht die betekenisvol -het meet datgene wat ertoe doet- en tegelijkertijd sober -geen onnodige lasten voor (kleine) aanbieders- is. Wij adviseren het oordeel van de inwoners centraal te stellen bij de contractering van de aanbieders. Durf op de kennis van de inwoners te vertrouwen.”

3. Buurtrechten
Het LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners) pleit voor een pakket aan buurtrechten en stimuleringsmaatregelen. Met de buurtrechten krijgen burgers meer zeggenschap over hun directe leefomgeving. De stimuleringsmaatregelen ondersteunen en stimuleren initiatieven. Het initiatief is geïnspireerd op de Localism Act uit Engeland. Doel is een meer actieve en betrokken samenleving, met minder bureaucratie en minder onvrede.

Buurtrechten

  1. Het recht om uit te dagen is het recht voor organisaties, clubs en verenigingen om overheidstaken over te nemen. Taken waarvan burgers denken dat ze het zelf effectiever en beter kunnen uitvoeren. Of waarvan overname voordelen biedt voor een buurt, in de vorm van werkgelegenheid voor de buurt, een betere wijkeconomie of beter gebruik van de openbare ruimte. In Groot Brittannië is “the Right to Challenge” wettelijk vastgelegd als onderdeel van de Localism Act. In Nederland is het onderdeel van de WMO wetgeving 2015.
  2. Het recht op maatschappelijk vastgoed: regelt dat de gemeenschap voor de wijk belangrijke gebouwen in handen kan krijgen, in eigendom of in beheer. In Engeland is dit recht vastgelegd binnen de regeling Community Asset Transfer en The Right to Bid (bieden op gebouwen die vrijkomen).
  3. Het recht op buurtplanning: betreft het wettelijke recht voor een gemeenschap om een ontwikkelingsplan te maken voor het gebied waar men woont: een Buurtplan. In Engeland is sinds 2011 binnen de Localism Act het recht op buurtplanning vastgelegd.


Stimuleringsmaatregelen

  1. Een maatschappelijke bank: biedt sociale ondernemingen de mogelijkheid om tegen een betaalbaar tarief geld te lenen. Bij de kredietverlening kijkt men niet alleen naar financieel rendement maar ook naar maatschappelijk rendement. In Engeland is in 2012 het Big Society Capital van start gegaan, met een startkapitaal van 400 miljoen pond. Interessant is hierbij de wettelijk verplichte samenwerking met alle banken om slapende rekeningen in te zetten.
  2. Buurtnetwerkers: verbinden mensen. Vanuit de visie dat een omslag van ‘zelf meer aanpakken’ niet vanzelf gaat. Hun taak is mensen in een gemeenschap op te zoeken en uit te vinden wat hen interesseert, welke kwaliteiten, kennis en ervaring ze hebben en te vragen of ze die willen inzetten voor hun buurt, samen met anderen. Hun doel is een sterk netwerk in de buurt te vormen. Ze hebben geen inhoudelijke eigen agenda. Ze worden betaald door de overheid en zijn in dienst van bewonersorganisaties.


4. Populatiebekostiging
Om te stimuleren dat we naar nieuwe verhoudingen gaan in de samenleving, kun je een wijk- of dorpsbudget vormen. Budgetten voor die wijk/ dorp uit de Zorgverzekeringswet (ZvW, alleen de thuiszorg), de WMO en de Wet Langdurige Zorg (WLZ), het extramurale deel) kunnen worden gebundeld. Vanuit dat ene budget worden, in samenspraak met burgers, uitgaven gedaan met afspraak dat de participanten (dus ook burgers) op zijn minst een deel van het budget dat uitgespaard wordt mogen houden voor (sociale) wijkactiviteiten: “Shared Savings”. Dat zal een impuls geven richting zelf-en samenredzaamheid en preventie. In Hengelo wil men vanuit deze aanpak aan de slag met de Proeftuin hogere zorgzwaarte thuis. In Oldenzaal ga ik een project leiden met populatiebekostiging van het wijkverplegingsbudget in en wijk.

Conclusie

Aanbesteden zonder betrokkenheid van burgers, zonder continuïteit van relaties en verbindingen is kapitaalvernietiging en past niet bij deze tijd. Ons doel is immers gemeenschapsvorming met de burger aan het roer. Burgers bepalen van welke professionals zij waar ondersteuning wensen. De gemeente heeft een faciliterende rol en vangnetfunctie. Het is hoog tijd dat we onze energie inzetten op werkwijzen die bijdragen aan het bereiken van dit doel. Partnerschap, in plaats van opdrachtgeverschap, tussen gemeenten, burgers en professionals is hierbij het sleutelwoord.
Burgers aan het roer bij gemeenschaps-vorming
Ik ben er druk mee bezig en ben benieuwd naar jouw ervaringen en aanbevelingen.

Met dank aan: meedenkers Jos van Balveren (Tilburg), Pieter Paardekoper (Goes), Ien van Doormalen (Wageningen/ Renkum) en Henk Snijders (Hengelo).
Bronnen: LSA (http://www.lsabewoners.nl/meer-over-buurtrechten/) , Agora Europa (http://www.agora-europa.nl/)

Lees ook